Uren Inloggen Contact

10 Tips voor het communiceren met mensen met autisme

Communicatie is de kern van ons leven. Het is tevens iets waar de ene al beter in is dan een ander. Mensen met autisme hebben in min of meerdere mate een beperking in (sociaal-emotionele) communicatie. Iedere persoon met autisme is immers anders en heeft ook een eigen communicatiestijl.

‘Mensen met autisme kunnen niet communiceren’. Die gedachte leeft bij veel mensen. Een onterechte gedachte, die mensen met autisme tekort doet. Zij kunnen wel degelijk communiceren, maar hebben wel geheel eigen communicatiestijlen. Of beter gezegd, zij hebben maar één communicatiestijl.

Communicatiestijlen

Communicatiestijlen zijn manieren waarop individuen met elkaar kunnen communiceren. Daarvoor zijn verschillende modellen gemaakt. Merril en Reid bijvoorbeeld formuleerden in 1981 vier communicatiestijlen: beschouwend, directief, coöperatief en expressief. Welke van deze vier stijlen iemand gebruikt hangt vooral af van de hoeveelheid ruimte iemand geeft of neemt, en de mate waarop iemand beleving hardop benoemd. Zo is iemand met een beschouwende stijl ingehouden terwijl die veel ruimte geeft, terwijl iemand met een directieve stijl ook ingehouden is maar vooral ruimte neemt. De andere twee communicatiestijlen worden gekenmerkt door mensen die zich wel uiten, waarbij de coöperatieve stijl zich kenmerkt door ruimte geven en de expressieve door ruimte nemen.

Op het eerste gezicht is iedereen in één van deze communicatiestijlen in te delen. In de praktijk is indelen echter vaak moeilijker dan het lijkt, omdat veel mensen moeiteloos tussen deze stijlen kunnen switchen. Zo kan iemand in de kroeg erg expressief zijn en dus het hoogste woord hebben en veel ruimte nemen, terwijl diezelfde persoon thuis juist beschouwend is, zich inhoudt en de ruimte aan anderen geeft. Dat vermogen om tussen communicatiestijlen te switchen maakt het mogelijk om in verschillende situaties op een goede manier te communiceren. De meeste mensen gebruiken bij vrienden niet dezelfde communicatiestijlen als tegen de baas. Leren communiceren begint dan ook vaak met het herkennen van communicatiestijlen bij anderen en zich daarop aanpassen, zodat de communicatie vlotter verloopt.

Autisme

Een uitzondering hierop vormen mensen met autisme en stoornissen uit het autistisch spectrum zoals het syndroom van Asperger en PDD-NOS. Dit zijn allen zogenaamde pervasieve ontwikkelingsstoornissen; stoornissen in de ontwikkeling die op meerdere vlakken duidelijk merkbaar zijn. Problemen uiten zich vaak vooral in communicatie, sociale contacten, flexibiliteit en verbeelding.

Dave: “Bij het zoeken naar een baan, zocht ik naar een werkplek waar er rekening gehouden kon worden met mijn concentratieproblemen en waar er structuur geboden werd”. Lees het hele interview met Dave, werkzaam voor Pernu bij de Belastingdienst in Breda in deze blog: Welke banen zijn geschikt voor mensen met autisme

Belangrijke kenmerken van de communicatiestijl van mensen met autisme is dat ze heel concreet zijn, weinig beeldspraak gebruiken en beeldspraak van anderen vaak niet begrijpen. Ze maken vaak weinig of geen gebruik van non-verbale communicatie en pikken die van anderen niet op of kunnen er niet adequaat op reageren, en nemen over het algemeen alles zeer letterlijk. Een bekend voorbeeld is de vraag: ‘wil je de hond uitlaten?’ Daarop antwoord een persoon met autisme in veel gevallen ‘ja’, zonder in beweging te komen. Doordat er twee communicatiestijlen door elkaar gebruikt worden – voor de zender een andere dan voor de ontvanger – begrijpen ze elkaar niet. De vraag impliceert voor de zender een duidelijke opdracht, terwijl de ontvanger alleen maar een vraag hoort.

Communiceren met mensen met autisme

Mensen met autisme kunnen dus wel degelijk communiceren, maar gebruiken andere communicatiestijlen. Het probleem voor hen is dat ze niet in staat zijn om hun communicatiestijl aan te passen en andere communicatiestijlen te leren. Daarom is het nuttig dat mensen die met autisten omgaan, de communicatiestijlen van mensen met autisme leren kennen en gebruiken.

Interview Tim Raats

Tim is 23 jaar en voor Pernu werkzaam als medewerker burgerwerken bij de Dienst Justitiële inrichtingen (DJI) in Ter Peel. In zijn zoektocht naar het vinden van de juiste baan heeft Tim niet zo veel problemen ondervonden van zijn autisme. Hij is sociaal aangelegd en kan zichzelf goed verwoorden. Wel ervaart hij dat hij soms tussen wal en schip valt omdat mensen niet aan hem kunnen zien dat hij een beperking heeft. In zijn werk heeft hij graag behoefte aan duidelijkheid en werkt hij graag volgens vaste werkprocessen.

Zijn werkrelatie met zijn huidige collega’s en leidinggevende verloopt goed. Zij kennen hem inmiddels goed. Soms voelt Tim zich nog bezwaard om iets te vragen omdat hij zijn collega’s niet lastig wil vallen als zij druk zijn.

Als tip wil Tim ons meegeven dat het belangrijk is om vragen te blijven stellen als zaken onduidelijk zijn. Het helpt daarbij als je duidelijk bent in je communicatie.

10 tips voor het communiceren met mensen met autisme

Met vooral begrip en enkele tips kan de communicatie veel eenvoudiger worden. De belangrijkste tips hebben wij voor je op een rijtje gezet:

  1. Gebruik korte, directe en helder geformuleerde zinnen

    Korte, bondige zinnen verkleinen de kans op onduidelijkheid. Het is belangrijk dat informatie beperkt is. Gebruik dus niet teveel samengestelde zinnen, maar juist korte, duidelijke zinnen met één boodschap. Herhaal die desnoods, en ga zeker niet te snel door, want mensen met autisme hebben vaak moeite om informatie snel te verwerken. Als je verstaanbaar en vriendelijk wil zijn, doe je dat beter door positief en duidelijk te zijn. Eerder dan door lang en verwarrend te spreken.
     
  2. Wees expliciet en volledig

    Zeg wat je bedoelt. Iemand met autisme hoort immers wat je zegt en niet de onderliggende boodschap. Als je iemand een opdracht wil geven, geef dan een opdracht. Stel dus niet de vraag: ‘wil je…doen’, maar zeg: ‘ik wil dat je … doet’. Dat lijkt onbeleefd en arrogant, maar is voor mensen met autisme juist een heel normale manier van communiceren. Vermijd dus dat je ‘straks’ zal langskomen en ga voor ‘binnen 15 minuten’. Wees er dan ook. Of verwittig hoeveel minuten je te laat zal zijn en waarom.
     
  3. Verwoord je boodschap positief

    Vertel wat je wil, en laat weg wat je niet wil. Vertel wat er gebeurt, laat weg wat er niet gebeurt. Zeg wat je verwacht, omschrijf het gewenste gedrag en niet het ongewenste.
     
  4. Vermijd figuurlijk en dubbelzinnig taalgebruik

    Figuurlijk taalgebruik is verwarrend. Sommige mensen met autisme verstaan het (te) letterlijk. Soms roept het ook angst op. Ook dubbelzinnig taalgebruik en metaforen zijn vaker versiering dan zinvol. Vertel het dus puur, als je verstaanbaar wil overkomen.
     
  5. Zorg ervoor dat jouw verbale en non-verbale boodschap elkaar niet tegenspreken

    Als je ‘ja’, en je schudt je hoofd, is het niet duidelijk wat je wil. Dat geeft geen vertrouwen. Hoe kan iemand je dan geloven als je iets belooft?
     
  6. Ondersteun je boodschap met visuele informatie

    Woorden uit je mond zijn vluchtig. Geef ze schriftelijk weer op een manier die past bij wie je aanspreekt. In geschreven woorden, schema, pictogrammen, tekeningen, foto’s, voorwerpen … Denk eraan dat mensen met autisme heel verschillend zijn.
     
  7. Vertraag je communicatiesnelheid en geef bedenktijd

    Geef de ander tijd om te vatten wat je zegt en bedoelt. Laat af en toe een stilte vallen. Geef ademruimte tussen zinnen en vragen. Herhaal gerust letterlijk als je na een tijd geen reactie krijgt. Behandel de ander als gelijkwaardig (niet betuttelend) en stel vraag per vraag.
     
  8. Vermijd aanrakingen en dwing niet om je aan te kijken

    Vraag de ander eerst of een aanraking (handdruk) in orde is. Interpreteer een wegkijkende of vermijdende blik niet als wantrouwen, maar als een deel van de eigenheid van de ander. Mensen met autisme zijn vaak over – of ondergevoelig voor zintuiglijke prikkels. Ze hebben elk hun eigen unieke zintuiglijke eigenheden.
     
  9. Zorg voor rust in het gesprek

    Voer je gesprek in een omgeving waar je elkaar kan verstaan en geconcentreerd blijven. Zo kan belangrijke en onbelangrijke informatie van elkaar worden onderscheiden. Geluiden, lichtinval, geuren …. kunnen afleiden of storen. Dit zorgt voor stress en leidt af van wat je wil zeggen.
     
  10. Stem regelmatig af

    Verzeker je er van dat je boodschap duidelijk is overgekomen bij een ander. Beschouw een emotionele reactie niet als een persoonlijke aanval of kritiek maar als een reactie op je manier van communicatie of hoe je overkomt. Toon begrip voor die reactie.

Lees meer over de talenten bij werknemers met autisme in de blog: Talenten bij werknemers met autisme | Kijk naar de webinar 'Succesvol aan het werk met autisme'.

Share
Carola Wiedijk
1 April 2022

Recente artikelen

OP DE HOOGTE BLIJVEN VAN VACATURES IN JOUW REGIO?

Aanmelden mailinglist